Wouldn’t it be nice

More about Pet Sounds“Oei, dat is oud”,  zegt de caissière als ze de 40th anniversary edition van Pet Sounds scant die voor een zacht prijsje de toonbank overgaat. Ik schat haar begin twintig.
“Je kent het?”, vraag ik verwachtingsvol. “Ja. Het zou raar wezen als ik niet wist wie The Beach Boys zijn.” Ik vraag niet verder.  Haar reactie klinkt als muziek in mijn oren. Anders dan wat haar horkerige collega bij de ‘muziekafdeling’ zojuist antwoordde als ik vraag naar de nieuwste CD van Brian Wilson: “Brian Wilson? Leeft die nog?”

De donkere kant van Surabaya

nightlife_SurabayaDE DONKERE KANT VAN SURABAYA

Waar ter wereld ik ook kom: dodenakkers staan steevast op het lijstje om te bezoeken.
Ik slenterde zoal op Père-Lachaise in Parijs, Forrest Lawn in California, Menteng Pulo in Jakarta en natuurlijk ook op Kembang Kuning in Surabaya.
Die verstilde stemming, beeldende kunst, namen, teksten en jaartallen gebeiteld in graniet, vormen samen een melancholische sfeer die ik van tijd tot tijd opzoek. Maar nooit ’s avond of ’s nachts.

Zodra in Surabaya de nacht valt (zoals deze alleen in de tropen valt: donker, ineens zonder schemering), komt het nachtleven van Surabaya in al zijn vormen tot volle wasdom op Kembang Kuning. Nachtwerkers overspoelen dan het Christelijk gedeelte van de begraafplaats. Want naar verluidt huizen er volgens de moslimprostituees, geesten op het Islamitische gedeelte van Kembang Kuning.

Fotobron en verder lezen: Avantourists.

DJAKARTA 1958

warungDe oude kalende man kwam hem op de een of andere manier bekend voor. Zelfs bij het schamele licht van de petroleumlampjes, straalden zijn donkerbruine ogen. Hij straalde een zekere tevredenheid uit. Maar hoe kon je in dit land tevreden zijn?
De avond was gevallen, zoals de avond alleen in de tropen valt: donker, ineens, zonder schemering.
Het drukke leven in Djakarta ging door, ook die avond. De warungs deden goede zaken. Het leek of hij de enige Indo was die het waagde zich te mengen tussen de bevolking. Bang was hij niet. Hij kende de waarschuwingen: “Mijd de pasar en de warungs. Eet niet meer langs de kant van de weg”. Ook de betjakrijder raadde hem in gebroken Nederlands af, juist hier te stoppen. Niets kon hem tegenhouden of het moest de ruziezoeker zijn die het warungmeisje lastig viel.

De oude man lachte en nodigde hem uit aan te schuiven. “Een held moet worden beloond”. De jonge vrouw was alleen maar geschrokken. Een bord met Soto Ayam was door het tumult gebroken.
Een oude oom. Een ver familielid. Daar leek de man nog het meest op. Geen Indo, maar wel van hier. Zijn stem klonk vertrouwd, zijn Nederlands, Indisch. Hij sprak van Amerika, Rusland en van China. Hij sprak. En liet zich niet onderbreken: “Het is niet met jou dat ik problemen heb. Het is jullie regering.” De oude man keek ernstig, spijt van zijn felle reactie en schoot in de lach. “Kom, vergeet wat ik je heb verteld. Eet, geniet, nu het nog kan.” Zijn blik werd somberder. Plotseling stond hij op. Een witte, geblindeerde auto stopte voor de warung. “Bedankt dat je het opnam voor het warungmeisje.” De oude man keek nog een keer om. Weldra verdween de auto in de richting van het grote plein.
“Weet u, ” mompelde de betjakrijder terwijl hij staande op zijn trappers kracht probeerde te zetten, “Die oude man van zo-even, dat was Bung Karno.”

Van de eerste president van de republiek Indonesië werd gezegd dat hij zich zo nu en dan onder de bevolking mengde. Anoniem. Onherkenbaar. Soekarno (1901 – 1970) was een charimatische en intrigerende persoonlijkheid die zijn land regelmatig naar de rand van de afgrond bracht. Geliefd en gehaat. Zijn gedrevenheid bracht zijn land de onafhankelijkheid die het zolang zocht.

Patrick Wouters.