Ala sani, na boeng sani

Uit mijn boek glijdt
een vergeelde kattebel
als een schim uit een ander leven.

In vluchtig handschrift
de woorden:
Ala sani, na boeng sani
— alles wat gebeurt,
gebeurt voor het beste.

Een Surinaamse wijsheid
opgetekend in de marge van een dag
die al lang voorbij is.
Een boekenlegger van herinnering
die zijn tijd afwacht
om opnieuw betekenis te krijgen.

Op Zanderij kijk ik nog één keer om.
De warmte van het land
blijft aan mijn huid kleven.
Mijn hart knoopt zich samen
in het onuitgesproken afscheid.

Zal ik hier ooit terugkeren?
De tijd zwijgt.
Maar een zachte stem in mij zegt:
welke afslag ik ook neem —
Ala sani, na boeng sani
alles komt goed,
op een manier
die ik nog niet ken.

Uit: Ik was daar nog even
Een bundel mijmermomenten in wording – Patrick Wouters

#Beautiful #Suriname #Paramaribo #verhalen #schrijven #bookstagram #boekstagram #Vluchtindewerkelijkheid #Rauw/Rouw #Onderweg Ik was daar nog even
Dank voor de inspiratie lieve Marlene Amelo.

Voordrachtgevers zijn avonturiers

Woensdag 19 maart 2025 droeg ik voor uit mijn boeken tijdens De Sociale Tafel bij Theater de Vaillant in Den Haag.

Als geboren Hagenaar met roots in onder meer Indonesië, was het fijn om ook iets van mijn persoonlijke verhaal te delen vandaag.

Ale mensen, alle Nederlanders (bicultureel of niet) hebben een verhaal. Dat is iets wat ons bindt. Waar we van kunnen leren en groeien. Ook naar elkaar toe.
Het is belangrijk om elkaar echt te zien. Naar elkaar te luisteren.

Dank jullie wel Sarah van Soldt en Sibèl Konat.

Meneer Pim

Vrijdag 13 september 2024 vierden familie, vrienden, bekenden, collega’s etc. het leven van cineast Pim de La Parra. Meneer Pim overleed op 6 september in Paramaribo op 84-jarige leeftijd.

Voorjaar 2022
Pim de La Parra en ik hebben e-mailcontact over de totstandkoming van zijn onvergetelijke, iconische film Wan Pipel, één van mijn lievelingsfilms. De Surinamepassages uit mijn debuut Vlucht in de werkelijkheid (2022) en uit het opzichzelfstaand vervolg Rauw/Rouw (2024) zijn geïnspireerd op zijn meesterwerk. Mijn eerste boek schreef ik voorjaar-zomer 2022 af in Suriname en het eindigt ook daar. Mijn eigen slenteren door de oude stad droeg daar mede aan bij.
Tussen 2016-2024 verbleef ik voor vakantie of langere tijd wonen en werken in de stad (Combé).

Meneer Pim, zoals ik hem later durfde te noemen, vond het eerst maar een gekunsteld idee om via het verhaal van ‘ene Jim’, een ode aan Wan Pipel te brengen. Althans, dat was zijn reactie op mijn synopsis en vragen aan hem. Ik moet zeggen dat ik ook nog zoekende was hoe ik een ode aan zijn film kon brengen. Zijn e-mails waren direct en duidelijk en ja hij had voor 100% gelijk en ik ook 😉.
Het bleek uiteindelijk eenvoudiger dan ik dacht en ik ben blij dat ik vastgehouden heb aan het eerste, rudimentaire idee: laat het personage waar het om gaat zelf vertellen waarom hij van Suriname houdt. En zo geschiedde. Jim, de vader van hoofdpersoon Erik, hield van zijn land, net zoals Roy Ferrol dat deed.

Dagboek december 2022: ‘Grappig ontmoeting’
Op verschillende momenten van de dag zie ik hem buiten wandelen: een krasse tachtiger.
s-Avonds met een veiligheidshesje aan. Kuilen in de weg en wat door moet gaan voor stoep, zorgvuldig mijdend. Overdag, slenterend langs de kant van de weg. Auto’s behendig uit de weggaand. De abominabele kwaliteit van het wegdek geeft fijntjes de stand van het land weer. Op de een of andere manier ontroert het me als ik hem zie: ergens op een terras, jaren geleden bij Buitengewoon, of gewoon, slenterend ergens door de stad en mijn eerste jaren in SU, zelfs op de fiets.

Een week voor Kerst 2022 durf ik meneer Pim aan te schieten op de Verlengde Mahonylaan in Paramaribo. Hij komt net van Rita’s Rotishop. Ik stel me aan hem voor en spreek van ons e-mailcontact. Een vriendelijke blik van herkenning. De La Parra woont alweer sinds mensenheugenis in zijn geboorteland. Hoewel Wan Pipel hem in 1976 financieel de kop kostte, is de eerste Surinaamse speelfilm nog steeds immens populair. Nog even hartstochtelijk vertelt hij over zijn film en beantwoordt hij trouw en zo gedetailleerd mogelijk al mijn vragen over de totstandkoming van zijn film. Ik ben blij dat hij mijn boek wil aannemen, dat enkele dagen ervoor van de persen kwam. Hij bedankt me gelijk per e-mail voor de ‘grappige ontmoeting’ en zorgvuldig beschrijft hij de weg naar zijn ‘kabouterhuisje’ en hoe ik het boek voor hem in de brievenbus moet doen (hij woont achter ons 😉

Vrijdag 13 september 2024
Na een intensieve en emotionele studiedag, krijg ik in de vroege avond het seintje op mijn telefoon dat de stream van de ceremonie om de La Parra’s leven te vieren begint. Zoveel liefde vult de ether en met een lach en een traan ben ik getuige van wat Pim de la Parra betekent voor zovelen en ook voor mij.

Met een glimlach bekijk ik na afloop de vele e-mails die ik tot voor kort van hem kreeg in zijn onmiskenbare lettertype (Palatino Linotype 16pt, kleur blauw).
Van formeel afstandelijk, tot enthousiasmerend en inspirerend gaf hij niet alleen antwoord op mijn vragen, maar deelde adressen van personen die ik voor de Surinaamse boekpresentatie (februari 2023) kon uitnodigen en nog veel meer. Zijn columns, filmtips, boekentips, foto’s, artikelen, presentaties en de trots-op-zijn-dochters: hij deelde veel, tot het stil werd. Ik miste zijn ‘nieuwsbrieven’.
De aanhef van de e-mails die ik kreeg zag er meestal zo uit:

Aloha lievebeste familie & bestelieve mati,
Aloha bestelieve & lievebeste movie mati, buku-mati,
Aloha geachte heer Patrick Wouters
##  VOOR PATRICK, zoals toegezegd in mijn zojuist verzonden brief.

+  Dank voor uw reactie & veel succes met uw boek “Vlucht in de werkelijkheid”

Ciao Ciao,
Pim Sr.Jr.

Tot slot
Ik ben zo vrij te eindigen met een fragment dat ik zo typerend vind voor deze intrigerende man. Velen zullen er vast iets in herkennen:

Aloha geachte Patrick Wouters,

U maakt het zich met uw romanverhaal veel te moeilijk, stel ik opnieuw vast na lezing van uw samenvatting.  Een ervaren ‘editor’ bij een literaire uitgeverij zou dat hoogstwaarschijnlijk direct kunnen bevestigen.  
+  Als ik u was zou ik het verhaal sterk vereenvoudigen, om versnippering te voorkomen.  
+  Omdat hij zijn gezin verlaat lijkt Jim me nogal egoïstisch & daarom niet zo sympathiek. Heeft hij misschien een  onbewust identiteitsprobleem? Wat is er precies met hem aan de hand? Wordt hij verscheurd door een innerlijk conflict?  
Dat vroeg ik me onwillekeurig af bij het lezen van uw resume.  
+  Ook zie ik niet dat het voor uw verhaal enige meerwaarde oplevert om Jim als toeschouwer of figurant opnamen van WAN PIPEL te laten bijwonen. Dat lijkt me eerder ‘versplinterend’ te zullen uitwerken.  #  Maar goed, het is uw verhaal!   
+  WAN PIPEL is ‘eeuwig’ actueel & relevant, omdat de mensheid niet zonder racisme schijnt te kunnen leven.
De film heeft verder geen ondertitel nodig; WAN PIPEL zegt alles & dat is genoeg.

‘Het leven weet wat het doet.’

Hij had 100% gelijk…

Patrick Wouters

Patrick & zijn debuutroman

Vlucht in de werkelijkheid: “Een mooi en intrigerend mozaïek van verhalen, waarvan de puzzelstukjes langzaam op hun plaats vallen.”
Een rake lezersreactie op mijn boek. Het geeft de essentie van mijn debuut en de bedoeling ervan goed weer.

Journalist en tekstschrijver Sam Jongenotter schreef voor de Sozavox special over #Verbinding, een treffend artikel over mijn boek en ik voor de rubriek Na het werk.

Sozavox is het personeelsmagazine van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Gerealiseerd in samenwerking met Sabel Communicatie.
De foto is van De Beeldredactie/Lex van Lieshout.

Fragmenten I

Fragmenten uit Vlucht in de werkelijkheid, waar mogelijk geïllustreerd met beeldmateriaal, bedoeld als impressie van mijn boek.
Scènes uit Den Haag, voormalig Nederlands-Indië, Indonesië en Suriname. People, places and things: het decor van Vlucht in de werkelijkheid.

In het eerste deel is hoofdstuk 53, pagina 125 van enkele foto’s voorzien. We volgen Erik wandelend door de binnenstad van Paramaribo. Het vertrekpunt is zijn logement aan de Costerstraat.

[53]

Via de Costerstraat, de Verlengde Mahonylaan, rechtsaf de Prins Hendrikstraat in en linksaf de Regentessestraat in, wandel ik naar de Julianastraat. Het had sneller gekund, maar dit is mijn route.

Julianastraat, splitsing met Koninggestraat waar zich onder meer het St Vincentius ziekenhuis bevindt. Op weg naar school of een ontbijtroti halen? Links rotishop Carili. Inmiddels verhuisd naar het pand aan de overkant.

De scholieren in uniform lopen naar de scholen in de buurt. Of ze houden zich op bij de rotishop Carili. Het is op dit tijdstip razend druk, net als tijdens lunchtijd.

Ik passeer rechts op de hoek van de Van Roseveltkade het huis van de grote dichter Dobru. Tegenover de Sommelsdijkse kreek. ‘Het huis dat verhalen vertelt, Erik.’

Dobru Oso. Voormalig woonhuis van de dichter Dobru.

Ik volg de slenterroute van mijn vader langs de Sommelsdijkse kreek met aan de rechterkant de Nederlandse ambassade. Het lijkt of ze leegstaat.

De ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden in Paramaribo.

Ik sla rechts af, de Grote Combéweg in. Bij Zus & Zo maak ik een foto van de beschilderde schutting van Surinaamse helden met op de achtergrond het witte houten huis dat ik zo mooi vind. Iedere keer dat ik hier ben is het vervallener dan de vorige keer.

Het portret van Dobru, het tweede van links, is gebaseerd op een foto die in de kapperszaak hangt waar mijn vader trouw om de zes weken kwam.

Robin Ewald Raveles: Dobru. 1935-1983.

Net als mijn vader slenterde Dobru vaak door de oude stad, herkenbaar aan zijn afrokapsel, zwarte snor en grijze baard. Op weg naar zijn werk in het Surinaamse parlement op de hoek van de Grote Combéweg en de Gravenstraat (Henck Arronstraat). Of je zag hem in het centrum met een kleine boekenvoorraad, die hij zelf ook verkocht en signeerde op scholen en bij evenementen.

Gerestaureerd voormalige Parlementsgebouw, hoek Henck Arronstraat en Grote Combéweg.

De dichter-politicus betaalde een maaltijd voor mijn vader tijdens de eerste moeilijke jaren van zijn terugkomst naar zijn geboortegrond van de opbrengst van zijn boeken. En mijn vader was niet de enige: iedereen die het nodig had kreeg wat toegestopt. Het was deze dichter die hem aanspoorde het contact met zijn familie te hernieuwen. ‘Opdat wij Suriname leerden kennen.’ Dobru’s dood in 1983 trok mijn vader zich daarom erg aan. Het waren de jaren dat zelfs mijn vader niet zeker wist of hij in Suriname wilde blijven. Maar hij bleef, ook toen de binnenlandse oorlog het nieuws domineerde.
‘Nederland is me te koud en de mensen zijn me te kil, gudu.’

Andere fragmenten uit Vlucht in de werkelijkheid

Vlucht in de werkelijkheid is te koop via onder meer:

Neem voor lezingen, signeersessies of boeken in consignatie nemen contact op met Patrick Wouters via het contactformulier

Als de luiken sluiten: Suriname 2023

De schrik zit er goed in bij Surinamers die ik spreek na de uit de hand gelopen protestacties in Paramaribo. Wat aanvankelijk op een gemoedelijke massademonstratie tegen de regering Santokhi-Brunswijk leek, mondde in een vloek en een zucht uit in een brute orgie van dierlijk vernielingsgeweld. Ongekend voor Surinaamse begrippen: het spook van de staatsgreep van 25 februari 1980 stak de kop op. Voor even.

Just another Friday
Die vrijdagochtend 17 februari 2023 begon voor mij zoals de meeste vrijdagen: vroeg op pad. Het centrum van Paramaribo is nietsvermoedend stil en toch gebeurt er van alles om mij heen. Her en der komen uit verschillende straten groepjes mensen met vlaggen, onderweg naar het Onafhankelijkheidsplein. Nabij het Presidentieel paleis en de Nationale Assemblee. Als we langs het gerestaureerde gebouw van het Surinaamse parlement rijden krijg ik een visioen van rook en brokstukken. In mijn dagdroom is het pas gerestaureerde gebouw vernield.
Schouderophalend ontbijtt ik bij Combé bazaar, drink koffie bij mijn favoriete Jazz café om vroeg in de middag een powernap te doen. In mijn droom lijk ik in een veldslag verzeild. Word wakker van het geluid van helikopters en sirenes. Mijn Tour of Duty droom is werkelijkheid.
Vanaf dat moment ontploft social media totdat de regering de toegang ertoe blokkeert. Mensen jutten elkaar op en maken elkaar bang met allerlei screenshots en filmpjes. Plundervideo’s worden grif gedeeld. De ene bevolkingsgroep fulmineert tegen de ander: Hindoestanen versus creolen (‘koeli-blakaman’)
Als de rust lijkt teruggekeerd en de stad zijn wonden likt, loop ik vlak voor zonsondergang naar de Palmentuin. Ik MOET proeven hoe de sfeer is. Al is het alleen maar om alle escape routes te kennen: een aantal straten is afgesloten. De Wakapasi (wandelpromenade bij de Palmentuin) is dicht. De laatste cabana die open is sluit de luiken:
‘We moesten dicht. Maar ik wilde mijn gasten nog niet wegsturen. De sfeer was grimmig vanmiddag. Een meute woestelingen trok aan ons voorbij. Ik wil nu naar mijn kinderen.’

The day after
Zaterdagochtend napraten met vriendin T.
Regering en politie zijn compleet overvallen. Maar hoe kon je dit niet zien aankomen?
‘De vice-president had garen kunnen spinnen bij de apathie van de grote misleider’, zoals zij Chan placht te noemen. ‘Maar ja, die is te dom. Die wil je zelf niet als vakkenvuller bij Choi’ s aannemen.’

Zonder woorden. President en Vice-president ‘united‘ tijdens de persconferentie. Bron foto: Facebook.

Obligaat geblaat
Politici in binnen-en buitenland (gespeend van enige empathie) buitelen over elkaar heen om de aanval op de democratie te veroordelen en repressief op te treden. Maar niemand staat stil bij het waarom van deze wanhoopsdaad. Het water staat de mensen aan de lippen. Het is nog nooit zo erg geweest. Dat is wat ik zie en te horen krijg:
‘Hoe kun je stelen van je eigen volk?’
‘Suriname is een kleptocratie.’
‘Failed state. Dat zijn we. Ik wil dat van jou niet horen. Maar ík mag het zeggen van mijn man.’

De mensen die ik spreek zijn in mijn bijzijn meer uitgesproken en feller in hun oordeel dan ik gewend ben.
Als we zondag de stad uit willen om de hectiek van deze tijd te ontvluchten, blijkt dat het ook die dag niet mogelijk is om te tanken. Files van auto’s en mensen met jerrycans. We blijven in de stad.

A new dawn
Maandagochtend rond kwart voor zeven loop ik langs de oudste rotizaak van Combé. Het is stil. De scholen zijn dicht. Geen drommen scholieren die een ontbijtroti halen. Geen dubbel geparkeerde auto’s van ouders of werknemers op weg naar hun werk.

‘Dag meneer. Hoe gaat het met u?’
Ik antwoord zoals ik moeders en haar zonen iedere ochtend begroet:
‘Rustig. Rustig. Alles goed.
Mijn vegetarische roti staat al klaar. Zonder grote rotiplaat dit keer.
‘Even voelen hoe het vanmorgen gaat meneer.  Mogen het ook twee kleintjes zijn. We weten niet hoe de zaken vandaag gaan lopen?’
Ik knik en zie voor het eerst angst in zijn ogen. Of is het gewoon bezorgdheid?
‘Voorzichtig meneer. Fijne dag meneer. Voorzichtig hoor.’

In Paramaribo blijven de rolluiken voorlopig dicht. Dat is het beeld wat ik nu zie, slenterend door de binnenstad. De abominabele kwaliteit van het wegdek geeft fijntjes de stand van het land weer. De kloof tussen de elite en de have-nots lijkt groter dan ooit.