“Indo’s en Molukkers trokken vroeger niet echt (of echt niet…) samen op. De Indo werd gezien als een Belanda en de Molukker als een opruier. Hoe is dat nu? Vrienden? Of water en vuur? Een gastbijdrage van Patrick Wouters van o.a. de Indo Business Club.” Tjeklik… lees verder bij online magazine Kasuaris.
Indisch
De laatste les
Jaren geleden eindigde mijn wiskundeleraar halverwege de laatste les voor de zomervakantie met een indringend “Tjotské, geef acht!”, gevolgd door “Kerei, buigen!”. Het was de inleiding tot een indringend persoonlijk verhaal over zijn kamptijd.
Zo hadden wij hem nog niet meegemaakt. Bewogen deed hij zijn verhaal en wij hingen aan zijn lippen. Deze oorlogsgeschiedenis was nieuw voor ons.
Helaas moest hij het onderwijs vroegtijdig vaarwel zeggen. Ernstige ordeproblemen, hoog opgelopen spanningen en het slaan van een leerling deden hem de das om. Hij liet zich omscholen en kwam uiteindelijk in het bedrijfsleven terecht. In korte tijd werkte hij zich op tot rayonhoofd.
Het bedrijf stond echter aan de vooravond van de zoveelste reorganisatie. De ingrijpendste tot nu toe. Als rayonhoofd, wiens functie werd opgeheven, kwam hij niet vanzelfsprekend in aanmerking voor de nieuw gecreëerde (maar wel vergelijkbare functie) van regiomanager. Hij zou opnieuw moeten solliciteren en een psychologische test moeten ondergaan. Daar paste hij voor.
“Dan gooi ik het op mijn jappenkampverleden”, zei hij. “Dan moeten ze wel iets voor me regelen.” Hij meende geen woord van wat hij zei. Nog een paar jaar en dan ging hij met pensioen.
Op zijn werk en het werk dat zijn medewerkers afleverden was niets af te dingen. Hij was een manager, die met strakke hand het rayon leidde; hij had de wind eronder. Een aantal medewerkers kon niet met hem overweg. Zij voelden zich door hem gedwarsboomd en genegeerd. Een simpel “Goede morgen” bij binnenkomst kon er niet af. Het waren ook altijd dezelfde medewerkers die hij controleerde wanneer hij een ziekmelding niet vertrouwde. Hij noteerde en checkte nummerborden en belde naar huis als hij meende een van hen te zien rijden of lopen in de stad. De bedrijfspsycholoog had wel een verklaring voor zijn bij vlagen tirannieke gedrag. Ze was daar vrij stellig in: “De ontberingen en zijn ervaringen in het jappenkamp hebben hem zo gemaakt. Punt.”
In de oorlog was hij nog een kind. Dat hij in een jappenkamp had gezeten, gescheiden van zijn moeder, wist slechts een enkeling op de zaak. Soms vertelde hij over die tijd, meestal als je het niet verwachtte. Hij bloeide op wanneer je met hem sprak over Indië. Het leek net of je te maken had met een ander mens. Hij ontpopte zich dan als een vriendelijke, warme persoonlijkheid. Toch bleef hij voor velen een gesloten boek, die zich niet kon verzoenen met het verleden.
In een Haagse boekhandel blader ik wat tijdschriften door als plotseling een oude man mij aanstoot. Verschrikt kijkt hij me aan, wijzend naar de kast met boeken over de Tweede Wereldoorlog en de geschiedenis van Nederlands-Indië. Nazi’s en Japanse soldaten staan prominent afgebeeld op omslagen. Dan spreekt hij mij aan:
“Daar word ik zo ziek van meneer. Ik word er niet goed van. Wanneer houdt het toch eens op.” De man lijkt op mijn wiskundeleraar van toen. Ik kijk hem aan, maar weet niets terug te zeggen. Zijn gekwelde gezichtsuitdrukking brengt me van slag. Zou hij het zijn? Als ik eindelijk een gesprek met hem wil aanknopen, maakt hij aanstalten om verder te gaan. Bij de uitgang draait hij zich om. De droefenis lijkt uit zijn ogen verdwenen. Een blik van herkenning. Hij knikt.
Patrick Wouters
Proud to be Indo
In de tijd dat Den Haag nog niet de multiculturele samenleving was, die ze ze nu is, wist iedereen wat een Indo was. Den Haag was de ‘kampong van Nederland’ en discriminiatie iets van andere tijden. Pinda, Poepchinees, Pelopper : schelden deed geen zeer. Oudere Indische mensen (die vertrouwde blik van herkenning) zeiden je nog gedag.
Aan de Soestdijksekade op de kruising met de Escamplaan, in de nabijheid van de Fatimakerk en het Monnikendamplein, maakte Frans Donse in 1958 deze foto van de kadewand waarop met witte verf is gekalkt: Indo’s ga weg!
Eens in de zoveel tijd duikt deze foto op in publicaties en op internet. Als illustratie bij een verhaal waar deze foto juist niet bij hoort. Indisch4ever plaatste ooit een topic over de herkomst van deze foto (en de ontknoping ;-).
Ik kom nog wel eens op de plek waar deze foto is gemaakt. Ik woonde er vlakbij en veel van mijn Indische tantes woonden in die buurt. De flats op de achtergrond, de woonboten: het is er nog allemaal. Wie goed kijkt kan vaag de woorden lezen die er jaren geleden waren opgekalkt. Of verbeeld ik me dat maar?
Tussen pakweg 1957 en 1968 vestigden zich naar schatting 60.000 (!) Indische Nederlanders in Den Haag. Hoewel de stad een jarenlange traditie kende van verlofgangers uit de oost, drukte deze ‘invasie’ een enorme stempel op de stad. Misschien wil iemand Proud to be Indo op de kadewand kalken, want telkens staan er nieuwe generaties op die zich roeren en laten horen. Vooral ook op social media. Ik vind het geweldig. Dankbaar en vervuld van trots.
Het verhaal achter deze legendarische foto lees je hier: http://indisch4ever.nu/2008/02/27/indos-ga-weg3/ en hier:
http://www.iisg.nl/hbm/toonfoto.php?onderdeel=3&search=donse&foto=2
Bron foto: Historisch Beeldarchief Migranten.
ZIe ik je ook op Facebook? Senang producties – Patrick Wouters